Arbitragebeding
25-02-2011 10:58
Hof Amsterdam, 22-02-2011 (LJN BP5405)
Appellante (hierna: "A") doet een beroep op de onbevoegdheid van de rechtbank, in verband met het arbitragebeding dat is opgenomen in de algemene voorwaarden van A. De rechtbank oordeelde dat geintimeerde (hierna: "G") de opdrachtbevestiging van A niet voor akkoord heeft ondertekend, zodat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn.
In appel voerde A aan dat G de eerste en tweede pagina van de opdrachtbevestiging heeft geparafeerd, en de derde en laatste pagina heeft ondertekend. In hoger beroep legde A een kopie van de deze getekende opdrachtbevestiging over. In de opdrachtbevestiging worden de algemene voorwaarden van toepassing verklaard en wordt uiitdrukkelijk gewezen op het arbitragebeding. A voerde verder aan dat in het honorariumvoorstel voorafgaand aan de opdrachtbevestiging ook is verwezen naar de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. Het Hof oordeelde dat A, uit het feit dat G de opdrachtbevestiging voor akkoord heeft ondertekend, redelijkerwijs heeft mogen begrijpen dat G. instemde met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden.
G. heeft subsidiair een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van het arbitragebeding (art. 44 in de algemene voorwaarden). Hij zou geen kennis hebben genomen van de inhoud van de algemene voorwaarden voor de totstandkoming van de overeenkomst, en hij zou niet zijn gewezen op het arbitragebeding.
A. voert aan dat G. werd bijgestaan door M. Kemper, die werkzaam was bij een architectenburo, zodat G. bekend was of verondersteld mag worden met het arbitragebeding.
Het Hof oordeelde aan de hand van het feit dat G. werd bijgestaan door een deskundige en dat de opdrachtbevestiging een uitdrukkelijke verwijzing naar het arbitragebeding bevatte, dat de conclusie dat G. bekend was of geacht kon worden bekend te zijn met het arbitragebeding gerechtvaardigd is.
Bekijk hier alle actualiteiten